Voortplanting (in aanbouw)
Je verandert
Uitleg
Samenvatting
Oefenen
Extra vragen
Uitleg
|
|
|
Samenvatting
De kenmerken waaraan je het geslacht van een mens herkent noem je de geslachtskenmerken.
De primaire geslachtskenmerken zijn al bij de geboorte aanwezig, de secundaire geslachtskenmerken ontstaan tijdens de puberteit. Dit gebeurt onder invloed van hormonen. De hypofyse is hierbij de belangrijkste hormoonklier. |
Primair |
Secundair |
|
Man |
Penis Balzak (Teelballen) |
Beharing (baard, borst, schaamhaar) Lagere stem Spiergroei |
Vrouw |
Vagina Schaamlippen (Baarmoeder) (Eierstokken) |
Borstgroei Vet opslag Bredere heupen Schaamhaar |
Oefenen
Extra vragen
Vraag 1: Wat zijn primaire geslachtskenmerken?
Antwoord:De geslachtskenmerken die al bij de geboorte aanwezig zijn.
Vraag 2: Wat zijn secundaire geslachtskenmerken? Antwoord:Geslachtskenmerken die vanaf je puberteit ontstaan.
Vraag 3: In welke leeftijdsperiode kan de groei van de borsten bij meisjes beginnen? Antwoord:Als ze acht jaar is.
Vraag 4: Welke ontwikkelingen komen zowel bij jongens als bij meisjes voor? Antwoord:De groeispurt en het krijgen van schaamhaar.
Vraag 5: Op welke leeftijd begint bij jongens gemiddeld de extra groei van de penis? Antwoord:Als hij 13 jaar oud is.
|
Vraag 6: Wie beginnen gemiddeld het eerst aan de groeispurt, jongens of meisjes?
Antwoord:
Meisjes
Vraag 7: Bij een meisje beginnen de borsten zich op 9-jarige leeftijd te ontwikkelen. Is dit vroeg of laat in verhouding tot de meeste meisjes van haar leeftijd?
Antwoord:
Ze is in verhouding vroeg.
Voortplantingsstelsel man
Uitleg
Samenvatting
Oefenen
Extra vragen
Uitleg
|
|
|
Samenvatting
De primaire geslachtskenmerken van een man zijn de penis (1) en de balzak (2). En de balzak zitten de teelballen (3) die de zaadcellen maken en de bijballen (4) de de zaadcellen opslaan. Zaadcellen maken samen met het vocht uit de prostaat (5) en het vocht uit de zaadblaasjes (6) het sperma.
Als de zwellichamen (7) zich vullen met bloed kan de man een erectie krijgen (een harde of stijve piemel). Het uiteinde van van de penis wordt de eikel (8) genoemd. De huidplooi die om de eikel zit wordt voorhuid (9) genoemd. Deze wordt weggehaald als een jongen wordt besneden. De eikel zit vol met zenuwen en is daarom erg gevoelig. Als deze gestimuleerd wordt kan de jongen een orgasme krijgen (klaarkomen). Het sperma komt dan via de zaadleiders (10) en de urinebuis (11) naar buiten. Via de penis komt ook de urine naar buiten die tijdelijk zit opgeslagen in de urineblaas (12). |
Functies van de organen
Orgaan |
Functie |
1. Penis |
Primair voortplantingsorgaan dat bestaat uit zwellichamen, urinebuis, eikel en voorhuid. Bij de geslachtsgemeenschap gaat de penis in de vagina. |
2. Balzak |
De huidplooi waarin de teelballen en bijballen liggen. |
3. Teelbal |
Orgaan dat zaadcellen maakt. |
4. Bijbal |
De plek waar de zaadcellen worden opgeslagen. |
5. Prostaat |
Orgaan dat vocht toevoegt aan de zaadcellen. |
6. Zaadblaasjes |
Orgaan dat vocht en voedingsstoffen toevoegt aan de zaadcellen. |
7. Zwellichamen |
Sponsachtig weefsel dat in de penis zit. Wanneer de zwellichamen zich vullen met bloed komt de penis in erectie (wordt de penis stijf). |
8. Eikel |
Het uiteinden van de penis die erg gevoelig is door de grote hoeveelheid zenuwen die daar in zitten. |
9. Voorhuid |
De dunne huidplooi die de eikel bedekt. |
10. Zaadleider |
Buisjes die de zaadcellen vervoeren. |
11. Urinebuis |
Buis die de urine vervoert. |
12. Urineblaas |
Tijdelijke opslagplaats voor urine. |
Oefenen
Extra vragen
Vraag 1: Hoe heet het deel dat vooral gevoelig is voor seksuele prikkels?
Antwoord:De eikel
Vraag 2: Waaruit bestaat sperma? Antwoord:Zaadcellen, vocht uit zaadblaasjes en vocht uit de prostaat.
Vraag 3: Hoe heet onderdeel 3? Antwoord:Teelbal
Vraag 4: Hoe heet onderdeel 4? Antwoord:Prostaat
Vraag 5: In welk orgaan worden de zaadcellen geproduceerd? Antwoord:In de teelballen.
Vraag 6: Welke twee organen produceren zaadvocht? Antwoord:Zaadblaasjes en prostaat
|
Vraag 7: Wanneer is een jongen vruchtbaar?
Antwoord:
Als zijn lichaam zaadcellen maakt.
Vraag 8: Wat geeft de zaadcellen extra voedsel in het sperma?
Antwoord:
Het vocht uit de prostaat en uit de zaadblaasjes.
Vraag 9: Hoe ontstaat een erectie?
Antwoord:
Doordat de zwellichamen in de penis zich vullen met bloed.
Vraag 10: Welke weg volgende de zaadcellen?
Antwoord:
Teelbal, bijbal, zaadleider, urinebuis
Juist of onjuist vragen:
Vraag 11: De temperatuur in de balzak is lager dan die in de buikholte.
Antwoord:
Juist
Vraag 12: De eikel is erg gevoelig voor seksuele prikkels.
Antwoord:
Juist
Vraag 13: Zaadcellen worden gemaakt in de bijbal.
Antwoord:
Onjuist (teelballen)
Vraag 14: Sperma bestaat uit zaadcellen en zaadvocht.
Antwoord:
Juist
Vraag 15: De hypofyse zorgt ervoor dat de zaadbal zaadcellen maakt.
Antwoord:
Juist
Vraag 16: Via de zaadleider verlaat sperma het lichaam.
Antwoord:
Onuist (urinebuis)
Voortplantingsstelsel vrouw
Uitleg
Samenvatting
Oefenen
Extra vragen
Uitleg
|
|
|
Samenvatting
De primaire geslachtsorganen van een vrouw zijn de baarmoeder, de eierstokken en vagina die in inwendig zitten en de schaamlippen die uitwendig zitten.
Alle geslachtsorganen die je bij een vrouw aan de buitenkant kunt zien zitten heten samen de vulva. Deze bestaat uit de vagina (6) met daarboven het plasgaatje (4). Om de vagina zitten twee soorten schaamlippen: de binnenste (kleine) schaamlippen (5) en buitenste (grote) (2) schaamlippen. Rond de ingang van de vagina zit een randje weefsel wat het maagdenvlies (7) wordt genoemd. Dit is geen vlies wat doorboord wordt bij de eerste keer geslachtsgemeenschap. Boven het plasgaatje zit de clitoris (3). Deze is te vergelijken met de eikel van de man en bevat ook zwellichamen die zich kunnen vullen met bloed. Onder de vagina zit ook nog de anus (8), maar deze behoort niet tot de geslachtsorganen. |
Uitwendige geslachtsorganen (vuvla)
|
Inwendige geslachtsorganen
|
Ongeveer één keer per vier weken rijpt er in een eierstok (2) een eitje. Als deze vrijkomt wordt dat de eisprong of ovulatie genoemd. Het eitje komt na de eisprong in de eileider (1) terecht, waar deze bevrucht kan worden door een zaadcel. De eileiders komen uit in de baarmoeder (4). Als de eicel wordt bevrucht, dan zet dit bevruchte eitje zich vast in het opgebouwde slijmvlies van de wand van de baarmoeder (3), waar deze uitgroeit tot een baby. Na negen maanden wordt het kindje geboren via de vagina (7). Als het eitje niet wordt bevrucht sterft deze af in de eileider. Het opgebouwde baarmoederslijmvlies is dan niet meer nodig. Dit wordt dan afgebroken en verlaat via de vagina het lichaam. Dit heet menstruatie, de vrouw is dan ongesteld. |
Functies van de organen
Orgaan |
Functie |
Vagina |
Geboortekanaal. De opening naar de baarmoeder, waar de penis ingaat bij de geslachtsgemeenschap. |
Binnenste schaamlippen |
Dunne huidplooien die slijm aanmaken waardoor de vagina vochtig is. |
Buitensteschaamlippen |
Dikkere behaarde huidplooien die de vagina beschermen. |
Plasgaatje |
Einde van de urinebuis waauit de plas komt. |
Clitoris |
Gevoelig orgaan van de vrouw omdat deze vol met zenuwen zit. De clitoris is te vergelijken met de eikel van de man. |
Eierstok |
Orgaan waarin de eicellen zich ontwikkelen. |
Eileider |
Buis die de eicel vervoert naar de baarmoeder. In de eileider vindt de bevruchting plaats. |
Baarmoeder |
Plaats waar een bevruchte eicel zich ontwikkelt tot een kind. |
Oefenen
Extra vragen
Vraag 1: Wat is ovulatie?
Vraag 2: Hoe vaak vindt de ovulatie gemiddeld plaats?
Vraag 3: Tijdens welke periode in het leven van een vrouw kan ovulatie plaatsvinden?
Vraag 4: Kan er in het lichaam van een vrouw (in normale situaties) bevruchting optreden na de overgang? Leg je antwoord uit.
Vraag 5: Hoe komt het dat een eicel slechts door één zaadcel kan worden bevrucht?
Vraag 6: In welk gedeelte van het voortplantingsstelsel van een vrouw vindt de bevruchting van een eicel plaats?
Vraag 7: Waaruit bestaat de wand van de baarmoeder?
Vraag 8: Wat is het maagdenvlies?
Vraag 9: Is het maagdenvlies een vlies dat doorboord wordt bij de eerste keer geslachtsgemeenschap?
Antwoord:
De eisprong. Het vrijkomen van een eitje uit de eierstok.
Vraag 2: Hoe vaak vindt de ovulatie gemiddeld plaats?
Antwoord:
Gemiddeld eenmaal in de vier weken.
Vraag 3: Tijdens welke periode in het leven van een vrouw kan ovulatie plaatsvinden?
Antwoord:
Vanaf het begin van de puberteit tot aan de overgang als de vrouw ongeveer 50 jaar oud is.
Vraag 4: Kan er in het lichaam van een vrouw (in normale situaties) bevruchting optreden na de overgang? Leg je antwoord uit.
Antwoord:
Nee, na de overgang heeft de vrouw geen ovulatie (eisprong) meer.
Vraag 5: Hoe komt het dat een eicel slechts door één zaadcel kan worden bevrucht?
Antwoord:
Zodra de kop van een zaadcel is binnengedrongen, wordt de buitenste laag van de eicel ondoordringbaar.
Vraag 6: In welk gedeelte van het voortplantingsstelsel van een vrouw vindt de bevruchting van een eicel plaats?
Antwoord:
In de eileider.
Vraag 7: Waaruit bestaat de wand van de baarmoeder?
Antwoord:
De wand van de baarmoeder bestaat uit een dikke laag spieren, die aan de binnenkant met slijmvlies is bekleed.
Vraag 8: Wat is het maagdenvlies?
Antwoord:
Een randje weefsel aan het begin van de vagina.
Vraag 9: Is het maagdenvlies een vlies dat doorboord wordt bij de eerste keer geslachtsgemeenschap?
Antwoord:
Nee, het is geen echt vlies wat de vagina afsluit.
Menstruatie
Uitleg
Samenvatting
Oefenen
Extra vragen
Uitleg
|
|
|
Samenvatting
Ongesteldheid:
1. Het baarmoederslijmvlies wordt dikker, zodat een bevruchte eicel zich kan innestelen 2. Als de eicel niet wordt bevrucht, dan laat een deel van het baarmoederslijmvlies los. 3. Dit noemen we menstruatie, of ongesteldheid. Er komt ook bloed bij vrij. Dit is de 1e dag van de menstruatiecyclus. 4. De samentrekkingen van de baarmoederwand geven vaak buikpijn. 5. Andere klachten zijn hoofdpijn, rugpijn, een verdrietig of kribbig gevoel. 6. Vrouwen gebruiken tampons of maandverband om het bloed uit de vagina op te vangen. |
In de puberteit wordt een meisje voor het eerst ongesteld. Ze verliest dan wat bloed en slijm door de vagina. Ongesteldheid, ofwel menstruatie, vindt ongeveer één keer in de vier weken (28 dagen) plaats.
Halverwege, dus op dag 14, treedt de ovulatie (eisprong) op. Rond deze tijd is de vrouw dan vruchtbaar. De periode tussen twee opeenvolgende menstruaties heet de menstruatiecyclus. |
Oefenen
Extra vragen
Vraag 1: Wat is menstruatie?
Vraag 2: Hoe komt het dat vrouwen een menstruatie soms kunnen voelen als buikkrampen?
Vraag 3: Noteer twee redenen waarom maandverband en tampons regelmatig moeten worden vervangen.
Vraag 4: Hoe lang duurt een menstruatiecyclus gemiddeld?
Vraag 5: Er wordt wel beweerd dat het maagdenvlies de vagina geheel afsluit. Leg uit dat tijdens de menstruatie blijkt dat dit niet het geval is.
Vraag 6: De baarmoederwand is opgebouwd uit een spierlaag en een slijmvlieslaag. Een 35-jarige vrouw is niet zwanger. Is er maandelijks een sterke verandering van de dikte van de spierlaag in de baarmoederwand van deze vrouw?
Vraag 7: En is er maandelijks een sterke verandering van de dikte van het baarmoederslijmvlies van deze vrouw?
Vraag 8: Rondom welke dag in een menstruatiecyclus vindt gemiddeld de ovulatie plaats?
Vraag 9: Schrijf twee redenen op waarom veel meisjes ongesteld zijn lastig vinden.
Vraag 10: Schrijf vier klachten op die meisjes kunnen hebben als ze ongesteld zijn.
Vraag 11: Waardoor kan het moment van eisprong wisselen?
Antwoord:
Het afstoten van een deel van het baarmoederslijmvlies.
Vraag 2: Hoe komt het dat vrouwen een menstruatie soms kunnen voelen als buikkrampen?
Antwoord:
Door het samentrekkingen van de spierlaag van de baarmoederwand.
Vraag 3: Noteer twee redenen waarom maandverband en tampons regelmatig moeten worden vervangen.
Antwoord:
Door bacteriën kan het menstruatiebloed onfris gaan ruiken en er kunnen infecties optreden.
Vraag 4: Hoe lang duurt een menstruatiecyclus gemiddeld?
Antwoord:
Vier weken/ 28 dagen
Vraag 5: Er wordt wel beweerd dat het maagdenvlies de vagina geheel afsluit. Leg uit dat tijdens de menstruatie blijkt dat dit niet het geval is.
Antwoord:
Als het maagdenvlies de vagina echt helemaal zou afsluiten zou een vrouw niet ongesteld kunnen worden.
Vraag 6: De baarmoederwand is opgebouwd uit een spierlaag en een slijmvlieslaag. Een 35-jarige vrouw is niet zwanger. Is er maandelijks een sterke verandering van de dikte van de spierlaag in de baarmoederwand van deze vrouw?
Antwoord:
Nee, de spierlaag blijft altijd even dik.
Vraag 7: En is er maandelijks een sterke verandering van de dikte van het baarmoederslijmvlies van deze vrouw?
Antwoord:
Ja, het baarmoederslijmvlies wordt dikker en wordt afgebroken.
Vraag 8: Rondom welke dag in een menstruatiecyclus vindt gemiddeld de ovulatie plaats?
Antwoord:
Rond dag 14.
Vraag 9: Schrijf twee redenen op waarom veel meisjes ongesteld zijn lastig vinden.
Antwoord:
Vrouwen die ongesteld worden of zijn kunnen zich ellendig, sacherijnig of verdrietig voelen. Ook voelen veel meisjes zich dan lichamelijk niet lekker.
Vraag 10: Schrijf vier klachten op die meisjes kunnen hebben als ze ongesteld zijn.
Antwoord:
Hoofdpijn, buikpijn, rugpijn, spierpijn.
Vraag 11: Waardoor kan het moment van eisprong wisselen?
Antwoord:
De menstruatiecyclus is bij veel vrouwen niet regelmatig. Ook door ziekte of stress kan het moment van de eisprong wisselen.
Seksualiteit
Uitleg
Samenvatting
Oefenen
Uitleg
|
|
|
Samenvatting
Oefenen
Geboorteregeling
Uitleg
Samenvatting
Oefenen
Uitleg
|
|
|
Samenvatting
Oefenen
Zwangerschap en geboorte
Uitleg
Samenvatting
Oefenen
Uitleg
|
|
|
Samenvatting
Oefenen
Seksueel overdraagbare aandoeningen
Uitleg
Samenvatting
Oefenen
Uitleg
|
|
|
Samenvatting
Oefenen