Organen van dieren
Uitleg
Samenvatting
Oefenen
Uitleg
|
|
|
Samenvatting
Het menselijk lichaam is opgebouwd uit organen. Bekende organen zijn de hersenen, de ogen, de huid, het hart en de lever. Een orgaan is een onderdeel van een organisme met een functie. Bladeren van een plant zijn dus ook een orgaan. Organen die samenwerken wordt een orgaanstelsel genoemd.
Organen zijn opgebouwd uit cellen. Cellen zijn de kleinste bouwstenen van het leven. Een groep bij elkaar liggende cellen die allemaal dezelfde functie hebben noem je een weefsel. Enkele voorbeelden daarvan zijn: bindweefsel, beenweefsel, vetweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel. Als je de begrippen van groot naar klein zet krijg je: Biologie (de leer van het leven) Organisme (levende wezens) Orgaanstelsel (samenwerkende organen) Orgaan (onderdeel van een organisme met een functie) Weefsel (groep cellen met dezelfde vorm en functie) Cel (kleinste bouwstenen van een organisme) |
Orgaanstelsels
Nummer |
Stelsel |
Functie |
Voorbeeld organen |
A |
Beenderenstelsel |
Stevigheid en bescherming voor het lichaam. |
Schedel, rib, wervelkolom, dijbeen |
B |
Spierenstelsel |
Het lichaam laten bewegen. |
Biceps, buikspieren, dijspier |
C |
Verteringsstelsel |
Voedsel verteren. |
Slokdarm, lever, maag, dunne darm, dikke darm |
D |
Ademhalingsstelsel |
Ademhalen. |
Luchtpijp, bronchie, long |
E |
Bloedvatenstelsel |
Bloed rondpompen door het lichaam. |
Hart, aorta, holle ader |
F |
Zenuwstelsel |
Waarnemen en reageren op de omgeving. |
Hersenen, ruggenmerg, zenuw |
Oefenen